De oudere kat
Ouderdom komt met gebreken. Dit geldt ook voor onze geliefde huistijger. Als je met mensen over hun kat praat, blijken de meesten wel aan te geven dat de kat op latere leeftijd gaat kwakkelen,
maar ‘ach dat hoort toch bij ouder worden? Het katje is gewoon op’. Deze uitspraak is slechts ten dele waar, het is een verouderingsproces net zoals wij mensen dat kennen. Gelukkig is aan de
meeste aandoeningen nog wel wat te doen, mits we er op tijd bij zijn natuurlijk. De meeste katten laten niet zien dat ze pijn hebben en daardoor worden de symptomen vaak (te) laat opgemerkt. Hoe
eerder we er bij zijn, hoe groter de kans dat de aandoening gestabiliseerd kan worden. Indien uw kat gaat vermageren, meer gaat drinken/plassen en/of afwijkend gedrag laat zien, doet u er
verstandig aan een bezoek te brengen aan uw dierenarts. Hieronder worden de vijf meest voorkomende aandoeningen verder beschreven.
Chronisch nierfalen
Bij chronisch nierfalen functioneren de nieren niet meer optimaal. De nieren hebben een enorme reservecapaciteit, de symptomen ontstaan pas als 70-80% van de nierfunctie verloren is gegaan.
Helaas is dit percentage niet te herstellen. Als de nierfunctie te veel afneemt, kan er veel misgaan in het lichaam. Zo filteren de nieren bepaalde stoffen niet meer uit het bloed, met name
kreatinine en ureum (afbraakproduct van eiwitten uit de voeding). Deze zullen in te hoge concentraties aanwezig zijn en zijn giftig voor de kat. Deze stoffen kunnen aangetoond worden met een
bloedonderzoek. Daarnaast laten de nieren door de opgelopen schade eiwitmoleculen en te veel vocht door in de urine. Dit is eenvoudig te onderzoeken door middel van een urineonderzoek. Hoe hoger
het percentage eiwitten in de urine, hoe ernstiger het nierfalen is. Als gevolg van de grote hoeveelheid vocht is de concentratie van de urine laag. Afhankelijk van de ernst van de klachten kan
met medicatie, nierdieet (bevat minder eiwitten) en voldoende vochtopname, het dier gestabiliseerd worden en verergering van nierfalen vertraagd worden. Er is aangetoond dat de kat tot 30% meer
water drinkt als de voer- en drinkbakjes niet meer in dezelfde ruimte staan. Drinkfonteinen stimuleren de kat ook tot meer drinken. Een nierdieet kan de kwaliteit van leven voor de kat verbeteren
en kan zelfs levensverlengend werken ten opzichte van een normale voeding.
Symptomen (medisch en gedrag)
Te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie)
Deze aandoening komt bij oudere katten veel voor. Het gaat hier meestal om een goedaardige tumor van schildklierweefsel (in 99.9% van de gevallen). De kat heeft twee schildklieren, ieder aan een
zijde van de luchtpijp. De vergrote schildklier maakt te veel schildklier-hormoon aan. Dit is door middel van een bloedonderzoek aan te tonen. De verhoogde schildklierwerking stimuleert de
stofwisseling, waardoor de kat meer gaat eten om deze ‘motor’ draaiende te houden. Hoeveel de kat echter ook eet, het kan de verhoogde stofwisseling niet bijhouden en ze zal vermageren.
Hyperthyreoïdie heeft effect op verschillende orgaansystemen, waaronder het hart, het maagdarmkanaal en de nieren. Voor deze aandoening zijn verschillende therapieën mogelijk. De meest gebruikte
methode is dagelijks medicatie ingeven. De eventuele alternatieven zijn een operatie, een injectie met radioactief jodium (alleen in speciaal gecertificeerde klinieken) of dieetvoeding (als
medicatie ingeven niet lukt).
Symptomen (medisch en gedrag)
Artrose
Artrose betekent slijtage aan het kraakbeen in de gewrichten. 85% van de oudere katten boven de 12 jaar lijdt hieraan. De meeste kattenbaasjes hebben hier geen idee van aangezien katten meesters
zijn in het verbergen van pijn, met name als het gaat om chronische pijn. De kat is van nature solitair en staat er alleen voor. Het laten zien dat je pijn hebt en zwak bent, is dan geen
verstandige keuze. Artrose bij de kat is lange tijd onderschat, maar krijgt gelukkig steeds meer aandacht. Door de slijtage aan het kraakbeen ontstaat een ontstekingsreactie. Irritatie en/of
overmatige druk in de gewrichten zorgt ervoor dat er nieuw botweefsel gevormd wordt in het gewrichtskapsel. De gewrichten worden hierdoor stijver en bewegen wordt uiterst pijnlijk. Dit proces kan
in alle gewrichten voorkomen, maar bij de kat zien we het voornamelijk in de ellebogen, heup- en kniegewrichten. Katten met overgewicht belasten de gewrichten extra veel, afvallen heeft dan ook
prioriteit. Helaas is artrose niet te genezen, maar met de juiste medicatie (pijnstiller/ontstekingsremmer) en voeding (Omega-3 vetzuren en glucosamine ondersteunen de gewrichten) kan het proces
wel vertraagd worden.
Symptomen (medisch en gedrag)
Dementie
Ook bij katten kan op latere leeftijd dementie voorkomen. De oorzaak hiervan ligt in het zenuwweefsel van de hersenen. Bij dieren is hier helaas minder over bekend dan bij mensen. De
verschijnselen die bij dementie horen, worden ook gezien bij katten met ernstig nierfalen en/of een te snel werkende schildklier. Het is dus van belang dat katten met dementieverschijnselen goed
onderzocht worden door een dierenarts om vast te kunnen stellen of we inderdaad te maken hebben met dementie en niet met een ander intern probleem. Bij demente katten is het van belang dat we
rustig en geduldig met ze omgaan, in andere woorden dat we voorspelbaar naar ze toe zijn. Daarnaast is het aan te bevelen de leefomgeving niet te veranderen, de IMAG0975meubels blijven dus op hun
plek staan. Voor demente patiënten is het ook prettig de leefruimte te verkleinen, op deze manier verhogen we de voorspelbaarheid van de omgeving. Om de hersenen actief te houden, adviseren we
voor de kat (ook al op jongere leeftijd) braintraining.
Dit wil zeggen, de voeding aan te bieden op een manier dat de kat na moet denken hoe het eten bemachtigd kan worden. Hiervoor is allerlei denkspeelgoed op de markt, maar u kunt ook zelf creatief
aan de slag met wc-rolletjes en eierdozen. Voeding met vis als eiwitbron erin bevat veel vitamine E (antioxidant), dit zorgt indirect voor minder beschadiging aan de hersenen. Medicatie zou in
overleg met de dierenarts kunnen, al is dit nog wel discutabel, zelfs bij de mens.
Symptomen (medisch en gedrag)
Suikerziekte (diabetes mellitus)
Suikerziekte komt bij de kat relatief vaak voor. Bij 80-95% van de diabetespatiënten gaat het om ‘ouderdomssuikerziekte’ vergelijkbaar met de humane type 2 variant. Bij deze vorm is er een tekort
aan insuline. Dit wordt door de alvleesklier in het lichaam aangemaakt. In deze situatie wordt er te weinig insuline aangemaakt of het lichaam reageert er niet voldoende op. Door het tekort aan
insuline worden de suikers (glucose) in het bloed niet meer omgezet. Hierdoor blijven de suikers in de bloedbaan en kunnen ze de weefsels en organen niet bereiken. Katten met overgewicht, te
weinig beweging (binnenkatten) en/of de katten die te veel koolhydraten in de voeding krijgen, vormen een risicogroep. Genetische aanleg kan ook een rol spelen. Het is zeer belangrijk de
kat op een gezond lichaamsgewicht te houden, overgewicht kan namelijk ook de enige oorzaak van suikerziekte zijn. Het advies is een voeding te geven die weinig koolhydraten bevat en veel eiwitten
(vlees/vis). Koolhydraten zijn een goedkoop vulmiddel voor fabrikanten, ga dus op zoek naar een kwalitatief goede voeding. De koolhydraten zorgen voor een hoge suikerspiegel in het bloed en er is
veel insuline nodig om dit om te zetten. De insulineproducerende beta-cellen raken hierdoor op langer termijn uitgeput. Goede voeding kan suikerziekte voorkomen. De dierenarts zal in de meeste
gevallen (tijdelijk) insuline willen spuiten. Dit dient de eigenaar thuis om de 12 uur zelf te doen. Het is hierbij wel van belang dat de kat van tevoren gegeten heeft! Periodieke controles bij
de dierenarts zijn nodig om te kijken of de dosering insuline juist is, te veel insuline spuiten is namelijk levensgevaarlijk. Deze controle wordt uitgevoerd door middel van een klein
bloedonderzoek. Soms kan er na een periode gestopt worden met injecties doordat de beta-cellen weer in staat zijn insuline te produceren. Dit moet goed door de dierenarts onderzocht worden en de
kat moet wel speciale voeding voor diabetes patiënten blijven eten. Daarnaast is lichaamsbeweging zeer belangrijk, braintraining is dus ook voor deze patiënten zeer geschikt. Zorg echter wel dat
deze patiënten altijd eten tot hun beschikking hebben, zodat ze kunnen eten als de bloedsuikerspiegel te laag wordt.
Symptomen (medisch en gedrag)